maandag 29 november 2010

Meilleurs voeux!


Een beetje vroeg, zou je denken, om nu al een Gelukkig Nieuwjaar te wensen. Sinterklaas is nog niet eens geweest! Maar hier in Frankrijk is la distribution des calendriers begonnen. De éboueurs, de vuilnisophalers, waren de eersten dit jaar.

Wanneer je nooit in Frankrijk hebt gewoond, zul je waarschijnlijk niets begrijpen van het voorgaande. Want wij Nederlanders kennen deze kalender-traditie niet. Ik ook niet uiteraard, toen we hier kwamen wonen. Ik herinner me nog goed het eerste jaar. Het was al donker toen er werd aangebeld. Het waren les pompiers, de brandweer, en geschrokken deed ik open. Stond het huis in brand? Of dat van de buren? Moesten we geëvacueerd worden? Dat er geen reden was voor paniek werd me al snel duidelijk, toen een vijftal in vol ornaat uitgedoste brandweerlieden jolig de auto uitstapte. Met een royaal gebaar overhandigden ze me een kalender, vergezeld van de beste wensen van toute l'équipe. Blij verrast nam ik deze in ontvangst, zoveel hartelijkheid. Zie je wel dat het niet waar is wat ze altijd over de Fransen zeggen! Maar ze maakten geen aanstalten om te vertrekken, er werd een kwitantieblokje tevoorschijn gehaald. Welk bedrag mochten ze daarop noteren, s'il vous plaît?

Er moet betaald worden voor de kalenders. Het geld schijnt gebruikt te worden voor allerlei solidariteitspotjes, helemaal duidelijk is het meestal niet. Nou ben ik echt niet te beroerd om hier en daar iets te geven voor een goed doel, maar moet ik daarvoor dan persé zo'n ongelofelijk lelijke kalender in ontvangst nemen als dit jaar door de vuilnisophalers is verspreid? Het schijnt voor te komen dat dienaren in publieke functies uit de kleren gaan voor hun kalender. In bepaalde gevallen zou dit de opbrengst van de collecte sterk kunnen verhogen natuurlijk. De pompiers zijn nog niet langs geweest en de postbode ook nog niet, dus wie weet ...

zaterdag 20 november 2010

Leven om te eten

© foto Johan Huizing


Afgelopen vrijdag heb ik in Marseille de SAVIM, de Salon des vignerons et de la gastronomie, bezocht. Zo'n beurs is echt smullen. Van stokoude geitenkaasjes tot ambachtelijk gemaakte macarons, van Corsicaanse charcuterie tot olijfolie, uit alle hoeken van Frankrijk waren de artisans gekomen om hun produkten te presenteren. Dus dat betekent veel proeven! Je koopt bij de ingang geen toegangskaartje, maar een wijnglas! Daarmee kun je je te goed doen aan de vele kostelijke wijnen, die zonder probleem voor je worden opengetrokken.

Wat me verbaasde was dat er nergens met een woord werd gerept over Frankrijks belangrijke onderscheiding eerder deze week, de plaatsing van la gastronomie française op de Unesco-lijst van immaterieel cultureel werelderfgoed. Het zover te krijgen heeft jaren geduurd en lange tijd zag het er niet goed uit voor Frankrijk. Vooral niet nadat Sarkozy, die het project politiek zwaar heeft gesteund, een misser had gemaakt door op te merken: nous avons la meilleure gastronomie du monde. Het gaat er bij het werelderfgoed namelijk niet om de beste te zijn, maar om iets unieks te hebben, dat bescherming verdient. De Franse keuken is dus niet onderscheiden vanwege haar specialiteiten als foie gras, truffels of Châteauneuf-du-Pape, maar om de sociale aspecten rond de maaltijd. Meerdere gangen, bij de gerechten passende wijnen, de sfeer en het feit dat belangrijke gebeurtenissen in het leven van de Fransman zich altijd afspelen rond een gezamenlijke feestelijke maaltijd waar iedereen samenkomt. Kijk, en dat is nou net waarom wij met onze boerenkool met worst geen schijn van kans zullen maken bij de Unesco!

Ik heb er al vaak aandacht aan besteed, vooral in mijn nieuw verschenen boek Ratjetoe, dat geheel gewijd is aan de Franse keukentaal en -cultuur: voor Fransen is eten niet zomaar het naar binnen werken van voedsel. Eten is een serieus onderwerp. Fransen spreken hartstochtelijk over de ingrediënten die ze gebruiken, waar je ze het beste kunt kopen, hoe gerechten precies horen te worden klaargemaakt, wie er allemaal aan tafel zat om het op te eten … Wij Nederlanders, en wij niet alleen, verbazen ons daarover. Hoe is het mogelijk om het zo lang over eten te hebben!

Toen ik de Franse bezoekers gisteren beladen met heerlijks zag vertrekken (zelf had ik mij nog redelijk kunnen beheersen ...) kon ik maar één ding denken: inderdaad, Fransen leven om te eten, ze eten niet om te leven. Daar hoef je verder geen woord meer over vuil te maken, zelfs niet op een gastronomiebeurs!

De Franse art du bien manger kan zich vanaf nu meten met het Indonesische Wajang poppentheater, de Braziliaanse samba of de Belgische Heilig Bloed-processie, drie willekeurige voorbeelden op de lijst van 178 andere immateriële culturele tradities. Nederland heeft het verdrag ter bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed nog niet getekend, dus staan ons Sinterklaasfeest of de Elfstedentocht niet op de Unesco-lijst. Het Belgische Aalster Carnaval inmiddels wel. Wat maar bewijst dat elke traditie een kans maakt, voor de een is het l'art de vivre, voor de ander la joie de vivre.

donderdag 18 november 2010

Le Beaujolais nouveau est arrivé!


Vandaag is het de derde donderdag van november, dus de dag waarop de Beaujolais nouveau wordt gepresenteerd. Een kleine rondvraag in mijn omgeving leerde, dat geen enkele van mijn Franse kennissen hiervan op de hoogte is. De marketingmachine rondom de Beaujolais nouveau werkt dus blijkbaar vooral over de Franse grens. Vooral in Duitsland, de Verenigde Staten en Japan schijnt de Beaujolais nouveau razend populair te zijn. Naar dit laatste land verdwijnt de helft van de 40 miljoen flessen Beaujolais nouveau van 2010!

Bij mijn tennisclub was men beter geïnformeerd en was de arrivage du Beaujolais nouveau aanleiding om vanavond een speciaal Beaujolais-tennistoernooi te organiseren. Sport en drank gaan gewoonlijk niet samen, niet voor de sporters zelf althans. Maar dat speelt een ondergeschikte rol, wanneer je weer eens een gelegenheid wilt vinden om gezellig bij elkaar te komen. Iedereen neemt een thuis klaargemaakt gerecht mee en na een paar partijtjes schuift men de tafels in het clubhuis aan elkaar om samen een uitgebreide maaltijd te organiseren die ongetwijfeld tot laat in de avond zal duren.

Een feestje als dit is een perfecte illustratie van de, voor de Fransen, zeer belangrijke gebeurtenis die zich eerder deze week afspeelde. La gastronomie française is namelijk na lang proberen opgenomen op de Unesco-lijst van immaterieel cultureel werelderfgoed. Het gaat daarbij niet om een onderscheiding voor de vele specialiteiten uit de Franse keuken, zoals foie gras, truffels of de wijn van Châteauneuf-du-Pape, maar om het ‘totaalgebeuren’ rondom de Franse maaltijd. Om het feit dat gezellige momenten in het leven van de Fransman zich altijd afspelen rond een gezamenlijke maaltijd met liefst zoveel mogelijk mensen.

Ik zal vanavond helaas niet van de partij zijn. Wel heb ik een paar flesjes ingeslagen, biologische Beaujolais dit keer (niet op de foto en ook niet zo veel!). De Beaujolais nouveau 2010 zal heus niet beter smaken dan die van de voorgaande jaren, maar ça nous est égal, non? A la vôtre!!

maandag 15 november 2010

Par contre

Par contre, j'ai pas encore passé votre carte de fidélité, zei laatst de kassière in de supermarkt tegen me. Of de reparateur die het eindelijk was gelukt om mijn nieuwe neufbox juist te installeren: par contre, il me faudrait votre adresse complète.

Par contre duidt normaal gesproken een tegenstelling aan. Zo hebben we het geleerd. Het is synoniem voor en revanche of au contraire. Voor mais zo je wilt. Zo kun je bijvoorbeeld zeggen: il a fait très froid toute la semaine, aujourd'hui, par contre, la température a bien monté. Of: D'habitude, il ne parle pas beaucoup. Hier soir, par contre, il n'a pas arrêté de raconter.

Maar in de voorbeelden in het begin is helemaal geen sprake van een tegenstelling. De kassajuffrouw had daarvoor, behalve bonjour, nog geen woord met me gewisseld. De reparateur was al die tijd zwijgend aan het werk geweest.

Net zoals het voilà en pas de souci uit mijn twee laatste stukjes, is ook dit onjuiste gebruik van par contre een modegril in het dagelijkse spraakgebruik. Par contre, er zijn nog veel meer van dergelijke voorbeelden die volkomen tegen de regels van correct Frans spraakgebruik ingaan. Par contre, doe er maar liever niet aan mee. Voilà.

maandag 8 november 2010

Voilà c'est tout!

Nog zo'n populair Frans stopwoord is voilà. Natuurlijk ken je het, voilà was waarschijnlijk een van de eerste woorden in je Franse vocabulaire, in het mijne wel, tenminste.

Wanneer je voilà ontleedt, bestaat het uit voi en . Voi(s) is de gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord voir-zien (gek genoeg bestaat er geen beleefdheidsvorm van, voyez-là wordt in deze betekenis niet gebruikt). En betekent 'daar', in tegenstelling tot ci-hier. Dus letterlijk betekent voilà ziedaar, kijk. Je zegt het wanneer je iemand waarneemt: voilà Jean!-kijk, daar is Jan! Of wanneer je iets aan iemand geeft: voilà votre café, alstublieft, uw koffie.

Maar voilà heeft in het dagelijkse spraakgebruik nog veel meer toepassingsmogelijkheden. Na een boude uitspraak bijvoorbeeld: voilà ce que j'en pense. Zo, dat denk ik ervan. Of om een stevige discussie af te sluiten: bon, on n'en parle plus, c'est fini, voilà. Goed, we hebben het er niet meer over, klaar, afgelopen.

Vergelijkbare tussenwerpselen in het Nederlands zijn bijvoorbeeld 'dus', 'kijk' of 'zeg maar'. Kijk, dat bedoel ik dus, voilà is dus zeg maar een stopwoord dat dus soms dus heel nuttig kan zijn, maar het de hele dag door, zeg maar, in iedere zin die je uitspreekt dus, driemaal te gebruiken, kijk dat gaat dus te ver.

En zo zit het (dus) ook met voilà. Ik constateer een complete 'voilà-inflatie' in mijn omgeving. Winkelpersoneel, vrienden, de kapper, de buurman, op televisie, op de radio, iedereen roept constant voilà als een soort berustende verzuchting, meestal nadat ze eerst een flink potje hebben zitten râler. Misschien is het daarom wel dat het me de laatste tijd zo opvalt. Zoals iedereen heeft kunnen volgen, hadden veel Fransen de afgelopen weken nogal wat te klagen en daar had vervolgens het niet-klagende deel van de bevolking dan weer last van, zodat ook zij gingen klagen. Maar nu lijken de gemoederen wat bedaard en heeft een gevoel van berusting, van onmacht zo je wilt, de overhand gekregen. Met het bijpassende vocabulaire. Voilà, c'est comme ça. On a fait ce qu'on pouvait, voilà. La loi, c'est la loi, voilà. Voilà, c'est tout.

dinsdag 2 november 2010

Pas d'souci!

Wij Nederfransen doen vaak ons uiterste best om netjes Frans te spreken. We volgen cursus op cursus, kijken naar TV5 en lezen Franse literatuur, allemaal met als doel om ons Frans te verbeteren en goed voor de dag te komen. Maar de realiteit is anders. Het omgangs-Frans wemelt van de modeuitdrukkingen en die klinken ons niet altijd bekend in de oren.

Zo hoor je de laatste tijd te pas en te onpas 'pas d'souci' (uitspreken: paddesoesie). Letterlijk betekent het 'geen zorg'. Deze paar woordjes zijn de ingedikte vorm van il n'y a pas de souci: er is geen zorg, je hoeft je geen zorgen te maken. Eigenlijk is het een opmerking om voor te zijn dat iemand zegt: il y a un gros souci, j'ai un problème avec ça. Alleen: je hebt helemaal geen probleem en je was absoluut niet van plan je zorgen te maken:

-Kom je op mijn feestje? Pas de souci! (in plaats van: oui, avec grand plaisir!)
-Kunt u even in de wachtkamer plaatsnemen? Pas de souci (terwijl oui, bien sûr ook prima zou voldoen)
-Hoe lang het rijden is naar Aix? Een half uurtje, pas de souci (waarmee bedoeld is: ce n'est pas très loin).

Dat pas de souci is verworden tot zoiets als don't worry, no problem! En dat is het nou juist wel, un souci, dat de dagelijkse conversatie steeds meer een kwestie wordt van het achter elkaar plakken van een aantal modekreten. Taalverarming heet dat en ook de Fransen ontkomen er niet aan.

Vond je dit berichtje het lezen waard? Nou graag gedaan hoor! Pas de souci!