donderdag 23 mei 2013

Anderhalve man en een paardenkop

In ons Nederfranse gezin blijven we hardnekkig proberen Nederlands te spreken onder elkaar. En dan vliegen er wel eens uitdrukkingen over tafel waar de kinderen zich een bult om lachen. Zoals toen ik laatst zei over de opkomst bij een bijeenkomst: ‘er was bijna niemand, anderhalve man en een paardenkop’. Ha ha!. Is dit typisch iets Nederlands? Onvertaalbaar in het Frans? Vergeet het maar: de Fransen hebben hun eigen versie van deze uitdrukking, namelijk deux pelés et un tondu. Of ook wel un pelé et deux tondus of nog andere varianten.

OK, dit behoeft nadere uitleg: deux pelés et un tondu is argot, geen algemeen beschaafd Frans. Pas dus op in welk gezelschap je dit eventueel gaat zeggen! De uitdrukking is tweeledig: ten eerste gaat het om heel weinig mensen en ten tweede zijn dit onbelangrijke personen, sterker nog, mensen die je liever niet tegenkomt. De uitdrukking komt uit de Middeleeuwen, uit de tijd dat er vanwege onhygiënische omstandigheden allerlei schurftige ziekten heersten, vele ervan besmettelijk. Un pelé is tegenwoordig omgangstaal voor iemand die kaal is. Maar het is ook iemand die la pelade heeft, dat is een ziekte van de hoofdhuid die ertoe leidt dat je je haar verliest en kale plekken op je hoofd hebt. Je vindt er het werkwoord peler – schillen in terug. Hoewel de ziekte niet besmettelijk is, werd un pelé in vroeger tijden gezien als iemand die je beter vermijden kon, vies en ziek. Als hij ergens was, was er vanzelf verder niemand meer, of bijna niemand. Bij de één of twee pelé(s) voegt zich nog un tondu, een geschoren persoon, waarschijnlijk ook vanwege de een of andere ziekte (of de verdenking daarop).

Maar nu die Nederlandse uitdrukking ‘anderhalve man en een paardenkop’, die is minstens zo vreemd en waar komt die eigenlijk vandaan? Ook uit de Middeleeuwen, en wel uit Tijl Uilenspiegel. Voor wie het zich niet meer helemaal herinnert, Tijl Uilenspiegel is een verzameling volksverhalen in het Nederduits over een ondeugende jongen Tijl Uilenspiegel die allerlei streken uithaalt. Op het bijgaande plaatje kun je hem zien, hij is het kleine mannetje dat opkijkt naar een ruiter op zijn paard. Deze twee laatsten steken hun hoofd naar binnen en de ruiter, die de kleine Tijl over het hoofd ziet, vraagt: ‘Is niemand in deez' woning?’ Tijl antwoordt hem weldra: ‘Ik vraag u wel verschooning; Want, zoo 'k mij niet vergis, mijnheer de ridder! Dan zijn hier een paardekop en anderhalve man!’ Voor wie hem nog niet heeft gesnapt: Tijl is één man, de ruiter een halve (want alleen zijn hoofd is binnen) en daar komt de paardenkop dan nog bij.

4 opmerkingen:

  1. Mooi verhaal over het ontstaan van de uitdrukking "anderhalve man en een paardenkop"! Ik werk als tekstschrijver dagelijks met taal, maar ik wist niet waar deze uitdrukking vandaan kwam. Nu wel, met dank aan je interessante blog.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik ben niet overtuigd: in Vlaanderen heeft men het over "drie man en een paardenkop".
      Dat verhaal van Tijl Uilenspiegel is overigens in Vlaanderen gesitueerd. Dus: waarom zou men het dan over "drie man" hebben?

      Verwijderen